Nettobestaansmiddelen
-
Bestaansmiddelen
Bestaansmiddelen zijn alle regelmatig of toevallig verworven, belastbare en niet-belastbare inkomsten die een persoon tijdens een inkomstenjaar krijgt en waarvan hij of zij het wettelijk genot heeft.
Hierop bestaan wel belangrijke uitzonderingen. U vindt de volledige lijst van bestaansmiddelen die niet inbegrepen zijn terug in de toelichting, onder ‘B. Gezinslasten, Voorwaarden om als ten laste te kunnen worden beschouwd’.
-
Berekening van de nettobestaansmiddelen
-
Neem het brutobedrag van alle inkomsten.
Dat wil zeggen de bedragen van de inkomsten zoals u ze ontvangen hebt na aftrek van de sociale zekerheidsbijdrage of solidariteitsbijdrage. Daarbij telt u wel de ingehouden bedrijfsvoorheffing op. U mag in deze stap nog geen kosten aftrekken.
-
Trek de inkomsten of het gedeelte van de inkomsten die niet als bestaansmiddelen beschouwd worden af van het brutobedrag.
U vindt die terug in de toelichting, onder ‘B. Gezinslasten, Voorwaarden om als ten laste te kunnen worden beschouwd’.
-
Trek hiervan de volgende kosten af:
- ofwel de werkelijk bewezen kosten die u kunt aantonen met bewijsstukken
- ofwel een forfaitair bedrag van 20 %, met een minimum van 530 euro voor inkomstenjaar 2023, aanslagjaar 2024 (550 euro voor inkomstenjaar 2024, aanslagjaar 2025) voor de bezoldigingen van werknemers en de baten van vrije beroepen, ambten, posten of andere winstgevende bezigheden.
-
-
Voorbeelden
In 2023 heeft uw dochter een brutoloon van 5.000 euro (na aftrek van de sociale zekerheidsbijdrage of solidariteitsbijdrage) ontvangen uit een studentenjob. Ze heeft van 1 januari tot en met 31 maart 2023 niet in de zorgsector gewerkt. Alleen het deel dat hoger is dan 3.190 euro, dus 1.810 euro, telt mee als bestaansmiddel. De eerste schijf van 3.190 euro wordt namelijk niet beschouwd als een bestaansmiddel. Na aftrek van de forfaitaire kosten (1.810 euro x 20 % = 362 euro, met een minimum van 530 euro), bedraagt het bedrag van de nettobestaansmiddelen 1.280 euro.
Uw moeder, die 70 jaar oud is en zorgbehoevend is op 1 januari 2024, heeft in 2023 een bruto pensioen ontvangen van 32.000 euro. Alleen het deel boven 30.800 euro, dus 1.200 euro, telt mee als bestaansmiddel. De eerste schijf van 30.800 euro wordt immers niet beschouwd als een bestaansmiddel. Na aftrek van de forfaitaire kosten (1.200 euro x 20 % = 240 euro) bedraagt het bedrag van de nettobestaansmiddelen 960 euro.
Uw moeder, die 70 jaar oud is en niet zorgbehoevend is op 1 januari 2024, heeft in 2023 een bruto pensioen ontvangen van 32.000 euro. Ze was in aanslagjaar 2021 niet te uwen laste in de hoedanigheid van ouder, (over)grootouder, broer of zus van 65 jaar of ouder. Na aftrek van de forfaitaire kosten (32.000 euro x 20 % = 6.400 euro) bedraagt het bedrag van de nettobestaansmiddelen 25.600 euro.
Maximale grens nettobestaansmiddelen
Om kinderen en andere personen ten laste te kunnen nemen in uw belastingaangifte is één van de voorwaarden dat hun nettobestaansmiddelen een bepaald bedrag niet mogen overschrijden.
Situatie Maximale grens nettobestaansmiddelen inkomstenjaar 2023, aanslagjaar 2024 Maximale grens nettobestaansmiddelen inkomstenjaar 2024, aanslagjaar 2025 Personen ten laste, andere dan kinderen 3.820 3.980 Kinderen ten laste 7.010 7.290 Kinderen ten laste van een belastingplichtige die alleen wordt belast 7.010 7.290 Zwaar gehandicapte kinderen ten laste van een belastingplichtige die alleen wordt belast 7.010 7.290