Kinderen ten laste
-
Hebt u kinderen en wonen die bij u of is er fiscaal co-ouderschap (gelijkmatig verdeelde huisvesting)? Als aan bepaalde voorwaarden voldaan is, hebt u recht op een belastingvoordeel voor kinderen ten laste, namelijk een verhoging van uw belastingvrije som. Dat betekent dat een groter deel van uw inkomen niet belast wordt en dat uw verschuldigde belasting kan verlagen.
Welke kinderen kunt u ten laste nemen?
U kunt, als aan de voorwaarden voldaan is, de volgende kinderen ten laste nemen in uw belastingaangifte:
- uw kinderen of geadopteerde kinderen, kleinkinderen of achterkleinkinderen, ongeacht hun leeftijd,
- alle andere kinderen die u volledig of hoofdzakelijk ten laste hebt. U moet die kinderen wel ten laste nemen vóór de leeftijd van 18 jaar (tenzij ze in verlengde staat van minderjarigheid werden geplaatst). ‘Hoofdzakelijk ten laste’ betekent dat u minstens de helft van de onderhoudskosten voor het kind draagt. Dat moet u zelf kunnen aantonen. Bijdragen van de overheid in de onderhoudskosten van dat kind worden niet meegerekend. Pleegkinderen kunnen zo bijvoorbeeld ten laste zijn als u ze volledig of hoofdzakelijk ten laste hebt.
Voorwaarden
Er zijn een aantal voorwaarden om kinderen ten laste te kunnen nemen in uw belastingaangifte van inkomstenjaar 2024 (aanslagjaar 2025). U moet gelijktijdig aan al deze voorwaarden voldoen.
-
-
Het kind moet op 1 januari 2025 deel uitmaken van uw gezin.
Het kind dat u ten laste wilt nemen moet daadwerkelijk en op duurzame wijze met u samenwonen.
Een kind dat tijdelijk de gezinswoning heeft verlaten omwille van studies (bijvoorbeeld een kind dat op kot gaat), gezondheidsredenen (langdurige opname in een revalidatiecentrum) ... wordt normaal gezien nog steeds beschouwd als deel uitmakend van het gezin.
Ook in een aantal andere gevallen beschouwen we een kind nog als deel van het gezin op 1 januari van het aanslagjaar. Voor inkomstenjaar 2024 (aanslagjaar 2025) gaat dit onder andere om:
- een kind dat in 2024 overleden is, op voorwaarde dat het al ten laste was in de aangifte van inkomstenjaar 2023 (aanslagjaar 2024) of in 2024 zowel geboren als overleden is,
- een kind dat in 2024 doodgeboren is of dat verloren is bij een miskraam na ten minste 180 dagen zwangerschap.
-
De ‘nettobestaansmiddelen’ van het kind mogen in 2024 een bepaald bedrag niet overschrijden.
Voor inkomstenjaar 2024 (aanslagjaar 2025) is het maximum aan nettobestaansmiddelen 7.290 euro (inkomstenjaar 2025, aanslagjaar 2026: 7.520 euro).
Bereken het bedrag van de nettobestaansmiddelen om te bepalen of ze onder dat maximumbedrag blijven. -
Het kind mag in 2024 geen bezoldigingen ontvangen hebben die u als beroepskosten hebt ingebracht.
Bijvoorbeeld: tijdens de vakantie wordt u door uw zoon geholpen in de familiale slagerij en u trekt zijn loon af van uw inkomsten als beroepskosten. Op dat moment is uw zoon niet meer ten laste, ongeacht het bedrag van zijn nettobestaansmiddelen.
-
Het kind mag in 2024 als student-zelfstandige bepaalde bezoldigingen als bedrijfsleider niet gekregen hebben, in specifieke gevallen.
Het kind kan niet ten laste worden genomen in 2024 als hij als student-zelfstandige bezoldigingen als bedrijfsleider gekregen heeft die:
- beroepskosten zijn van een vennootschap waarvan uzelf (rechtstreeks of onrechtstreeks) bedrijfsleider bent en waarover u de controle uitoefent,
- en die meer dan 2.000 euro bruto bedragen én meer dan de helft van de belastbare inkomsten van dat kind vormen (onderhoudsgeld telt hier niet mee).
-
-
Wie kan kinderen ten laste nemen?
Enkel het gezinshoofd mag de kinderen ten laste aangeven als aan de voorwaarden voldaan is. Er is maar één gezinshoofd.
Voorbeelden:
- Een grootvader, vader en zoon wonen samen. De vader is het gezinshoofd. Hij kan zijn zoon ten laste nemen. De vader en de zoon kunnen niet ten laste genomen worden door de grootvader.
- Een man en vrouw die apart belast worden, wonen samen met hun gemeenschappelijk kind. De vrouw is het gezinshoofd. Enkel zij kan het kind ten laste nemen. De man kan het kind dan niet ten laste nemen.
-
-
Ik ben gehuwd of wettelijk samenwonend met mijn partner en wij moeten een gezamenlijke aangifte indienen.
U kunt de gemeenschappelijke kinderen en de niet-gemeenschappelijke kinderen in de gezamenlijke aangifte aangeven. Dat kan onder code 1030 voor uw eigen (klein)kinderen of andere kinderen die volledig of hoofzakelijk ten laste zijn van u. Als er een regeling fiscaal co-ouderschap is, gebruikt u de codes van het fiscaal co-ouderschap (zie hieronder bij ‘Fiscaal co-ouderschap’).
-
Ik ben gescheiden van mijn partner.
Slechts één van de partners kan hetzelfde gemeenschappelijke kind als ten laste aangeven in de aangifte onder code 1030 als er geen overeenkomst fiscaal co-ouderschap is. Dat is de partner bij wie het kind op 1 januari van het aanslagjaar deel uitmaakt van het gezin. De partner bij wie het kind niet woont, kan eventueel in zijn of haar aangifte onderhoudsgeld aangeven.
-
Ik ben gescheiden en er is fiscaal co-ouderschap.
Bij fiscaal co-ouderschap kunt u ieder de helft van de verhoging van de belastingvrije som krijgen. Gebruik hiervoor de codes van het fiscaal co-ouderschap (zie ‘Fiscaal co-ouderschap’ hieronder).
-
Ik ben niet gehuwd of niet wettelijk samenwonend met mijn partner, maar we vormen wel een feitelijk gezin met gemeenschappelijk kinderen en we moeten dus elk een aparte aangifte indienen.
Dan moet u kiezen bij welke partner u de gemeenschappelijke kinderen als ten laste aangeeft. De partner die de kinderen ten laste neemt wordt beschouwd als gezinshoofd. Er is slechts één gezinshoofd. U moet alle gemeenschappelijke kinderen vermelden in de aangifte onder code 1030 bij de partner die aan het hoofd van het gezin staat.
-
Ik ben niet gehuwd en niet wettelijk samenwonend met mijn nieuwe partner en ik heb kinderen uit een eerdere relatie waar geen fiscale co-ouderschapsregeling voor geldt.
Dan kan u kiezen bij welke partner u de niet-gemeenschappelijke kinderen als ten laste aangeeft. De partner die de kinderen ten laste neemt wordt beschouwd als gezinshoofd. Uw nieuwe partner (de ‘plusouder’) kan de niet-gemeenschappelijke kinderen ten laste nemen onder code 1030 als de volgende voorwaarden voldaan zijn:
- u neemt diezelfde kinderen niet ten laste.
- de nieuwe partner (‘plusouder’) moet kunnen bewijzen dat hij of zij volledig of hoofdzakelijk voorziet in het onderhoud van de niet-gemeenschappelijke kinderen en dus aan het hoofd van het gezin staat.
- de niet-gemeenschappelijke kinderen moeten vóór de leeftijd van 18 jaar ten laste genomen worden. De hoedanigheid van ‘kind ten laste’ kan dan wel later doorlopen, ook na de leeftijd van 18 jaar.
Hebt u ook gemeenschappelijke kinderen? Dan moeten zij ten laste worden genomen door de partner die als gezinshoofd wordt beschouwd.
-
-
Bedragen van de verhoging van de belastingvrije som
Aantal kinderen ten laste Verhoging van uw belastingvrije som
Inkomstenjaar 2023 (aanslagjaar 2024)Verhoging van uw belastingvrije som
Inkomstenjaar 2024 (aanslagjaar 2025)Verhoging van uw belastingvrije som
Inkomstenjaar 2025 (aanslagjaar 2026)1 kind ten laste 1.850 euro 1.920 euro 1.980 euro 2 kinderen ten laste 4.760 euro 4.950 euro 5.110 euro 3 kinderen ten laste 10.660 euro 11.090 euro 11.440 euro 4 kinderen ten laste 17.250 euro 17.940 euro 18.510 euro Meer dan 4 kinderen ten laste 17.250 euro + 6.580 euro per kind vanaf het 5de kind 17.940 euro + 6.850 euro per kind vanaf het 5de kind 18.510 euro + 7.070 euro per kind vanaf het 5de kind Voor kinderen met een handicap telt de verhoging dubbel. Als u bijvoorbeeld 2 kinderen hebt, waarvan 1 kind met een handicap, dan krijgt u de verhoging van de belastingvrije som voor 3 kinderen ten laste.
Voor elk kind jonger dan 3 jaar op 1 januari van het aanslagjaar komt daar nog een bijkomende verhoging van 720 euro bij (voor inkomstenjaar 2024, aanslagjaar 2025) (inkomstenjaar 2023, aanslagjaar 2024: 690 euro). U mag dan geen kosten voor kinderopvang inbrengen voor dat kind. U kiest dus best per kind per aanslagjaar voor het meest voordelige systeem (belastingvermindering voor opvangkosten of de bijkomende verhoging van de belastingvrije som voor een kind jonger dan 3 jaar). Om te weten wat voor u de meest voordelige keuze is, rekent u dat best na in MyMinfin (onder ‘Mijn aangifte’) of in Tax- Calc.
Bent u alleenstaande met één of meerdere kinderen ten laste? Als er geen andere personen dan uw kinderen, pleegkinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen, ouders, pleegouders, grootouders, overgrootouders, broers en zussen, deel uitmaken van uw gezin, vink code 1101 aan. Dan komt er afhankelijk van uw inkomen nog een bijkomende verhoging bij van minimum 1.920 euro en maximum 3.170 euro voor inkomstenjaar 2024, aanslagjaar 2025 (inkomstenjaar 2023, aanslagjaar 2024: minimum 1.850 en maximum 3.050 euro).
Belastingkrediet voor kinderen ten laste
Als u geen of lage belastbare inkomsten hebt, kunt u mogelijk niet volledig genieten van de verhoging van de belastingvrije som voor kinderen ten laste.
In dat geval kan het niet-aangerekende deel van de belasting op de belastingvrije som voor kinderen ten laste omgezet worden in een terugbetaalbaar belastingkrediet: u krijgt dan geld terugbetaald.
Het belastingkrediet bedraagt maximum 550 euro per kind dat u ten laste hebt voor inkomstenjaar 2024 (aanslagjaar 2025) (inkomstenjaar 2023, aanslagjaar 2024: 530 euro).
Voor een kind met een handicap krijgt u maximum het dubbele van dat bedrag (1.100 euro per gehandicapt kind ten laste in inkomstenjaar 2024, aanslagjaar 2025) (inkomstenjaar 2023, aanslagjaar 2024: 1.060 euro).
In geval van fiscaal co-ouderschap van een kind krijgt u maximum de helft van dat bedrag (275 euro voor inkomstenjaar 2024, aanslagjaar 2025) (inkomstenjaar 2023, aanslagjaar 2024: 265 euro).
Dit belastingkrediet geldt alleen voor kinderen ten laste, niet voor andere personen die u ten laste hebt.
Fiscaal co-ouderschap
Hebt u een regeling van fiscaal co-ouderschap met uw ex-partner? Dan wordt de verhoging van de belastingvrije som voor kinderen ten laste verdeeld over beide ouders.
Er kan alleen sprake zijn van fiscaal co-ouderschap als er tegelijk aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- U hebt gemeenschappelijke kinderen met uw ex-partner.
- U maakt geen deel uit van het gezin van de andere ouder. U woont dus niet meer samen met de ex-partner.
- U voldoet beiden aan de onderhoudsplicht van uw gemeenschappelijke kinderen.
- De huisvesting van de kinderen is gelijkmatig verdeeld over u en uw ex-partner. De kinderen wonen evenveel bij u als bij uw ex-partner. Dat moet u kunnen aantonen met één van de twee volgende documenten:
- een rechterlijke beslissing die uitdrukkelijk vermeldt dat de huisvesting van de kinderen gelijkmatig verdeeld is over beide ouders. Die beslissing moet uiterlijk op 1 januari van het aanslagjaar uitgesproken zijn. Voor de aangifte van inkomstenjaar 2024 (aanslagjaar 2025) is dit dus op 1 januari 2025.
- een overeenkomst (onder de vorm van een onderlinge overeenkomst of verleden voor een notaris) die ofwel geregistreerd wordt bij een bevoegd registratiekantoor ofwel bevestigd wordt door een rechterlijke beslissing (gehomologeerd). De overeenkomst moet zijn geregistreerd of gehomologeerd ten laatste op 1 januari van het aanslagjaar. Voor de aangifte van inkomstenjaar 2024 (aanslagjaar 2025) is dit dus op 1 januari 2025.
De overeenkomst moet uitdrukkelijk vermelden dat:- de huisvesting van de kinderen gelijkmatig verdeeld is over beide ouders, en
- beide ouders bereid zijn om de verhoging(en) van de belastingvrije som voor de betrokken kinderen te verdelen.
Als er nog geen overeenkomst bestaat waarin de nodige vermeldingen zijn opgenomen, kunt u vrijblijvend dit model gebruiken en het gratis laten registreren bij uw kantoor ‘Rechtszekerheid’ (kies ‘Registratie van akten’, dan ‘Registreren van onderhandse akten (met uitzondering van huurcontracten)’ en vul uw postcode in).
- U en de andere ouder vragen in de belastingaangifte geen aftrek van onderhoudsgeld voor uw gemeenschappelijke kinderen, tenzij het onderhoudsgeld uitsluitend betrekking heeft op de periode vóór de gelijkmatig verdeelde huisvesting.
In de belastingaangifte bestaan er aparte codes om het fiscaal co-ouderschap en dus de verdeling van de belastingvrije som aan te geven.
-
-
Het kind is op 1 januari van het aanslagjaar bij u ten laste.
Het kind is fiscaal bij u ten laste en u staat de helft van het belastingvoordeel af aan de andere ouder:
- code 1034 (aantal kinderen voor wie er een gelijkmatig verdeelde huisvesting geldt)
- code 1035 (aantal van de kinderen vermeld onder code 1034 met een zware handicap)
- code 1054 (aantal van de kinderen vermeld onder code 1034 jonger dan 3 jaar op 1 januari van het aanslagjaar waarvoor u geen belastingvermindering voor kinderopvang vraagt)
- code 1055 (aantal van de kinderen vermeld onder code 1054 met een zware handicap)
-
Het kind is op 1 januari van het aanslagjaar fiscaal ten laste van de andere ouder.
Het kind is fiscaal ten laste van de andere ouder en u krijgt de helft van het belastingvoordeel:
- code 1036 (aantal kinderen voor wie er een gelijkmatig verdeelde huisvesting geldt)
- code 1037 (aantal van de kinderen vermeld onder code 1036 met een zware handicap)
- code 1058 (aantal van de kinderen vermeld onder code 1036 jonger dan 3 jaar op 1 januari van het aanslagjaar waarvoor u geen belastingvermindering voor kinderopvang vraagt)
- code 1059 (aantal van de kinderen vermeld onder code 1058 met een zware handicap)
-