Andere personen ten laste
-
Wie kunt u ten laste nemen?
Als ze voldoen aan alle voorwaarden, kunt u de volgende personen (andere dan kinderen) ten laste nemen in uw belastingaangifte:
- uw (pleeg)ouders, grootouders of overgrootouders (maar niet uw stiefouders of stiefgrootouders) of die van uw echtgenoot of wettelijk samenwonende partner waarmee u samen belast wordt
- uw broers of zussen, halfbroers of halfzussen (maar niet uw schoonbroers of schoonzussen) of die van uw echtgenoot of wettelijk samenwonende partner waarmee u samen belast wordt
- personen van wie u of uw echtgenoot of wettelijk samenwonende partner waarmee u samen belast wordt als kind ten laste bent geweest. Dat kan bijvoorbeeld een tante zijn bij wie u, na het overlijden van uw ouders, woonde en die u als kind ten laste heeft genomen.
Uw partner (echtgenoot, echtgenote, partner waarmee u wettelijk of feitelijk samenwoont) kan nooit een ‘persoon ten laste’ zijn voor u.
Voorwaarden
Er zijn een aantal voorwaarden om bovenstaande personen ten laste te kunnen nemen in uw belastingaangifte van inkomstenjaar 2024 (aanslagjaar 2025). U moet gelijktijdig aan al die voorwaarden voldoen:
-
-
Die persoon moet op 1 januari 2025 deel uitmaken van uw gezin.
De persoon die u ten laste wilt nemen moet daadwerkelijk en op duurzame wijze met u samenwonen.
Uitzonderingen
Een persoon die tijdelijk de gezinswoning heeft verlaten, bijvoorbeeld voor opname in een revalidatiecentrum of om andere gezondheidsredenen... wordt normaal gezien nog steeds beschouwd als deel uitmakend van het gezin.Ook een gezinslid dat in 2024 overleden is en in inkomstenjaar 2023 (aanslagjaar 2024) al ten laste was, wordt nog altijd beschouwd als deel uitmakend van het gezin op 1 januari 2025 en kan dus ten laste genomen worden in de aangifte van inkomstenjaar 2024 (aanslagjaar 2025) als die voldoet aan alle voorwaarden.
-
De nettobestaansmiddelen van die persoon mogen in 2024 een bepaald bedrag niet overschrijden.
Voor inkomstenjaar 2024 (aanslagjaar 2025) is het maximum aan nettobestaansmiddelen 3.980 euro (inkomstenjaar 2023, aanslagjaar 2024: 3.820 euro). Bereken het bedrag van de nettobestaansmiddelen om te bepalen of ze onder dat maximumbedrag blijven. Sommige types inkomsten tellen niet of maar gedeeltelijk mee om de bestaansmiddelen te berekenen.
-
Die persoon mag in 2024 geen bezoldigingen ontvangen hebben die u als beroepskosten hebt ingebracht.
Bijvoorbeeld: uw vader helpt u in de familiale slagerij en u trekt het loon van uw vader als beroepskosten af van uw inkomsten. Op dat moment is uw vader niet meer ten laste, ongeacht het bedrag van zijn nettobestaansmiddelen.
-
Die persoon mag in 2024 als student-zelfstandige geen bezoldigingen als bedrijfsleider gekregen hebben die:
- beroepskosten zijn van een vennootschap waarvan uzelf (rechtstreeks of onrechtstreeks) bedrijfsleider bent en waarover u de controle uitoefent,
- en die meer dan 2.000 euro bruto bedragen én meer dan de helft van de belastbare inkomsten van die persoon vormen (onderhoudsgeld telt hier niet mee).
-
-
Wie kan personen ten laste nemen?
Enkel het gezinshoofd mag de personen ten laste aangeven indien aan de voorwaarden voldaan is. Er is slechts één gezinshoofd.
Voorbeelden:
- Een broer en zus wonen samen. De zus is het gezinshoofd. Zij kan haar broer ten laste nemen. De broer kan zijn zus dan niet
- Een broer en zus wonen samen met hun zorgbehoevende moeder van 70 jaar. De zus is het gezinshoofd. Zij kan haar moeder ten laste nemen. De broer kan zijn moeder dan niet ten laste nemen
- Een broer en zus wonen samen met hun zorgbehoevende ouders van 70 jaar. De zus is het gezinshoofd. Zij kan haar ouders ten laste nemen. De broer kan zijn ouders dan niet ten laste nemen en ze kunnen ook niet ieder één ouder ten laste nemen.
Aangifte
In de aangifte maken we een onderscheid tussen ‘ouders, grootouders, overgrootouders, broers en zussen van 65 jaar of ouder ten laste’ en een restcategorie ‘andere personen ten laste’.
U mag die personen maar als ten laste vermelden in uw belastingaangifte van inkomstenjaar 2024 (aanslagjaar 2025) als u op 1 januari 2025 werkelijk aan het hoofd stond van het gezin en als ze voldoen aan alle gestelde voorwaarden.
-
-
Ouders, (over)grootouders, broers en zussen van 65 jaar of ouder ten laste
- Uw ouders, (over)grootouders, broers of zussen die
- op 1 januari 2025 65 jaar of ouder zijn
- en op 1 januari 2025 zorgbehoevend zijn (zie hieronder bij ‘Criterium zorgbehoevendheid’).
Diezelfde personen die u in aanslagjaar 2021 al fiscaal ten laste had in de hoedanigheid van ouder, (over)grootouder, broer of zus van 65 jaar of ouder en die een zware handicap hebben, geeft u daarnaast ook aan onder code 1029. Houd het bewijs van zware handicap ter beschikking. Code 1029 valt onder de overgangsregeling (zie hieronder).
- Uw ouders, (over)grootouders, broers of zussen die
- op 1 januari 2025 65 jaar of ouder zijn
- en die niet zorgbehoevend zijn
- en die u al in aanslagjaar 2021 in de hoedanigheid van ouder, (over)grootouder, broer of zus van 65 jaar of ouder fiscaal ten laste had
Als die persoon ten laste een zware handicap heeft, vult u ook code 1044 in. Houd het bewijs van de eventuele zware handicap ter beschikking. Code 1044 valt onder de overgangsregeling (zie hieronder).
- Uw ouders, (over)grootouders, broers of zussen die
- op 1 januari 2025 65 jaar of ouder zijn
- en niet zorgbehoevend zijn
- en die u in aanslagjaar 2021 niet in de hoedanigheid van ouder, (over)grootouder, broer of zus van 65 jaar of ouder fiscaal ten laste had
- Uw ouders, (over)grootouders, broers of zussen die
-
Overgangsregeling
De overgangsregeling geldt van inkomstenjaar 2021 (aanslagjaar 2022) tot en met inkomstenjaar 2024 (aanslagjaar 2025). Vanaf inkomstenjaar 2025 (aanslagjaar 2026) kunt u de codes 1029, 1043 en 1044 niet meer gebruiken.
-
Criterium zorgbehoevendheid
Wanneer u zorgbehoevende ouders, grootouders, overgrootouders, broers en zussen van 65 jaar of ouder ten laste neemt, is de verhoging van de belastingvrije som hoger dan wanneer u andere personen ten laste neemt.
Een persoon is ‘zorgbehoevend’ wanneer er een verminderde zelfredzaamheid van ten minste 9 punten is vastgesteld. De zorgbehoevendheid moet vastgelegd worden door de Directie-generaal Personen met een Handicap van de FOD Sociale Zekerheid, Medex of de adviserend geneesheer bij het ziekenfonds of een gelijkwaardige instelling of persoon uit een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte (EER).
De zorgbehoevendheid moet niet noodzakelijk voortvloeien uit feiten die zijn overkomen en vastgesteld voor de leeftijd van 65 jaar, zoals dat het geval is bij zware handicap.
Houd het bewijs van de verminderde zelfredzaamheid ter beschikking.
-
Andere personen ten laste
In de code 1032 kunt u volgende personen ten laste opnemen:
- uw ouders, (over)grootouders, broers en zussen die op 1 januari 2025 nog geen 65 jaar waren
- uw ouders, (over)grootouders, broers en zussen van 65 jaar of ouder die op 1 januari 2025 niet zorgbehoevend zijn en die in aanslagjaar 2021 niet ten uwen laste waren in de hoedanigheid van ouder, (over)grootouder, broer of zus van 65 jaar of ouder
- uw pleegouders
- uw halfbroers of halfzussen
- personen van wie u of uw echtgenoot of wettelijk samenwonende partner waarmee u samen belast wordt als kind ten laste bent geweest
In de code 1033 geeft u aan hoeveel van die personen een zware handicap hebben. Houd het bewijs van zware handicap ter beschikking.
-
-
Bedragen van de verhoging van de belastingvrije som
Persoon ten laste Verhoging van uw belastingvrije som per persoon ten laste
Inkomstenjaar 2023 (aanslagjaar 2024)Verhoging van uw belastingvrije som per persoon ten laste
Inkomstenjaar 2024 (aanslagjaar 2025)zorgbehoevende ouder, grootouder, overgrootouder, (half)broer of (half)zus van 65 jaar of ouder 5.540 euro 5.770 euro zorgbehoevende ouder, grootouder, overgrootouder, (half)broer of (half)zus van 65 jaar of ouder met een zware handicap die al in aanslagjaar 2021 in die hoedanigheid ten laste was 7.400 euro 7.700 euro niet-zorgbehoevende ouder, grootouder, overgrootouder, (half)broer of (half)zus van 65 jaar of ouder die voor aanslagjaar 2021 in die hoedanigheid al bij u ten laste was 3.700 euro 3.850 euro niet-zorgbehoevende ouder, grootouder, overgrootouder, (half)broer of (half)zus van 65 jaar of ouder die voor aanslagjaar 2021 in die hoedanigheid al bij u ten laste was, met een zware handicap 7.400 euro 7.700 euro andere personen ten laste 1.850 euro 1.920 euro andere personen ten laste met een zware handicap 3.700 euro 3.840 euro -
-
Mijn partner werkt niet. Kan ik hem/haar ten laste nemen?
Uw partner (echtgenoot, echtgenote, partner waarmee u wettelijk of feitelijk samenwoont) kan nooit een ‘persoon ten laste’ zijn voor u. Ook niet als hij of zij geen eigen inkomen heeft.
Als u of uw echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende partner geen of weinig beroepsinkomsten heeft, dan geniet u mogelijk van het 'huwelijksquotiënt'. Dat zorgt ervoor dat tijdens de berekening van de belasting een deel van de beroepsinkomsten van de partner met het grootste inkomen overgeheveld wordt naar de andere partner. Dat deel wordt dan aan een lager tarief belast en de verschuldigde belasting zal verlagen.
Voorwaarden:
- U moet een gezamenlijke aangifte indienen.
- De beroepsinkomsten van de partner met het laagste beroepsinkomen moeten minder zijn dan 30 % van het totale beroepsinkomen van de beide partners samen.
Het huwelijksquotiënt wordt dus toegevoegd aan de beroepsinkomsten van de partner met het laagste beroepsinkomen tot deze 30 % bereikt van het totale beroepsinkomen van de beide partners samen. Het huwelijksquotiënt bedraagt maximum 13.050 euro (inkomstenjaar 2024, aanslagjaar 2025) (inkomstenjaar 2023, aanslagjaar 2024: 12.550 euro).
Er wordt echter geen huwelijksquotiënt toegerekend wanneer daardoor de verschuldigde belasting voor beide partners samen verhoogt.
-
Ik heb geen of heel weinig belastbare inkomsten. Heb ik toch recht op een belastingvoordeel?
Als u geen of lage belastbare inkomsten heeft, kunt u mogelijk niet (volledig) genieten van de verhoging van de belastingvrije som voor personen ten laste.
In tegenstelling tot bij kinderen ten laste is er geen terugbetaalbaar belastingkrediet.
-